

Mark Smythe - Song of the Sea, Deel I
(Tekst: Rainer Maria Rilke - “Song of the Sea” vers 1, 1904)
Timeless sea breezes,
sea-wind of the night:
you come for no one;
if someone should wake
he must be prepared
how to survive you
Tijdloze zeebries,
nachtelijke zeewind:
je komt voor niemand;
als iemand wakker zou worden
moet hij voorbereid zijn
hoe je te overleven
Mark Smythe - Song of the Sea, Deel III
(Words by Rainer Maria Rilke - “Song of the Sea” vers 3, 1904)
Oh, how a fruit-bearing fig tree
feels your coming high up in the moonlight
Oh, hoe een vruchtdragende vijgenboom voelt
dat je eraan komt, hoog in het maanlicht
Mark Smythe - Alone (A Demon in My View)
(Tekst: Edgar Allan Poe, 1875)
From childhood, I have not been as others were
I have not seen as others saw
I could not bring my passions from a common spring
From the same source I have not taken my sorrow
My heart to joy at the same tone
And all I lov'd -- I lov'd alone
Then in my childhood
in the dawn of a most stormy life
was drawn from ev'ry depth of good and ill
The mystery which binds me still
From the torrent, or the fountain
From the red cliff of the mountain
From the sun that 'round me roll'd
In its autumn tint of gold
From the lightning in the sky
As it pass'd me flying by
From the thunder, and the storm
And the cloud that took the form
When the rest of Heaven was blue
Of a demon in my view
Van kinds af, was ik niet zoals anderen
Ik zag niet zoals anderen zagen
Ik kon mijn passies niet uit een gemeenschappelijke bron halen
Uit dezelfde bron heb ik mijn verdriet niet gehaald
Mijn hart vreugde zich niet aan dezelfde tinten
En alles wat ik liefhad -- was een eenzame liefde
Dan in mijn kindertijd
Aan het begin van een zeer stormachtig leven
werd uit alle diepten van goed en kwaad
Het mysterie dat mij nog steeds bindt getrokken
Uit de stroom, of de fontein
Uit de rode bergklif
Uit de zon die om me heen draait
In zijn herfsttint van goud
Uit de bliksem in de lucht
Die aan mij voorbij vloog
Uit de donder, en de storm
En de wolk die de vorm aannam
Toen de rest van de hemel blauw was
Van een demon in mijn ogen
Mark Smythe - Umbra Animae
(Woorden van de componist).
In vastata terrae remotae, iacet,
Iacet vir occisus in sinu armageddon
Illis memoria afectis umbra animae
Eius in historiam transibat
Sicut crufectis umbra animae eius
In historiam transibat sicut cruor eius in terram madidam
Cor eius deficiens scit tempus effectum dilueret
Sed remanebit causa
In een ver land ligt een man gedood
in een verre armageddon-zak
Voor degenen die ontroerd zijn door de herinnering,
zal de schaduw van zijn overlijden
doorsijpelen in de geschiedenis
Zoals zijn bloed de aarde zak doorweken
Weet zijn stervende hart dat het effect zal vervagen met de tijd
Maar zal de oorzaak blijven hangen
Reena Esmail - Even After All This Time
(Woorden uit een citaat van de 14e-eeuwse Perzische dichter Hafiz,
vertaald door Daniel Ladinsky)
Even after all this time,
the sun never says to the earth, “You owe me.”
Look what happens with a love like that:
it lights the whole sky.
Zelfs na al die tijd,
zegt de zon nooit tegen de aarde: “Je bent me iets verschuldigd.”
Kijk wat er gebeurt met zo’n liefde:
ze verlicht de hele hemel.
Phillip Cooke - Lumen in Umbra
(Woorden van de componist)
Lumen in Umbra:
Lumen ab intus.
Licht in Schaduw;
Licht van binnenuit.
Ēriks Ešenvalds - Ancient Prairie
(Woorden van de Chinese dichter Bai Juyi)
The prairie overflows with the grass' s rolling billows,
As the year comes and goes, it withers and grows.
The wild fire can never bum it out of view,
When the vernal breeze arises, it appears anew.
Its balmy odors drifts across the path time-worn,
Its luster of green extends to the town forlorn.
Again as I see my friend along the road depart,
I feel the grass is deep in sorrow as my heart.
De prairie stroomt over van de rollende golven van het gras,
Terwijl het jaar komt en gaat, verwelkt en groeit het.
Wildvuur kan het nooit uit het zicht branden,
Wanneer de lentebries opsteekt, herleeft het opnieuw.
Zijn balsemachtige geuren drijven over het door de tijd getekende pad
Zijn glans van groen strekt zich uit tot de verlaten stad.
Opnieuw, als ik mijn vriend langs de weg zie opgaan,
Voel ik dat het gras diep is in verdriet als mijn hart.
Jacob Narverud - Sunflower
(Tekst: William Blake “Ah, Sunflower”, 1794)
Ah Sun-flower! weary of time,
Who countest the steps of the Sun:
Seeking after that sweet golden clime
Where the travellers journey is done.
Where the Youth pined away with desire,
And the pale Virgin shrouded in snow:
Arise from their graves and aspire,
Where my Sun-flower wishes to go.
Ah Zonnebloem! Vermoeid door de tijd,
Die de stappen van de Zon telt:
Op zoek naar dat zachte gouden klimaat
Waar de reis van de reizigers is voltooid.
Waar de Jeugd wegkwijnde van verlangen,
En de bleke Maagd in sneeuw gehuld
Opstaan uit hun graf en streven
Waar naar mijn Zonnebloem heen wil.
Aurélien Hallopeau - Analemme
(Woorden uit verschillende bronnen)
Suntne dies graviores quam noctes?
Le Soleil se meut dans un orbe que l’on nomme écliptique.
L’écliptique est placée obliquement par rapport à l’équateur,
qu’elle coupe en deux points, [...]
au commencement d’Aries & de Libra,
[...] vers le 20e jour de Mars,
& le 20e [jour] de Septembre.
[Le Soleil] se trouve alors dans le plan de l’équateur.
Les jours sont pour lors égaux aux nuits
par toute la terre.
Exceptionnel et fragile équilibre !
O doux réveil de la nature !
La nuit abandonne les airs :
L'astre du jour à l'univers
Rend ses plaisirs et sa parure. […]
Tout fleurit, tout respire.
L’observation de l’Équinoxe du Printemps de
cette année […], que nous venons de faire […],
est éloignée de 47 ans de celle que nous fîmes
[…] à Bologne avec notre grand Gnomon [...].
Ce sont principalement les hauteurs Méridiennes
du Soleil, observées […] chaque jour,
& dégagées des Réfractions & de la Parallaxe,
qui donnent des points fixes de son cours,
sur lesquels on calcule [le moment de l’Équinoxe].
Le mois de septembre touche à sa fin.
Les jours sont arrivés où dans l’âme il a plu
En une pluie interminable et monotone ; […]
C’est fini le soleil où l’ennui s’était plu.
L’équinoxe a ramené les ténèbres.
Et Perséphone s’en retourne aux enfers.
[Et les équinoxes,
dans un insensible mouvement de précession],
changent de place continuellement,
& se transportent d’orient en occident.
Lentement, insensiblement…
Le Soleil se meut dans un orbe […].
Suntne dies graviores quam noctes?
Zijn de dagen langer dan de nachten?
De zon beweegt in een cirkel die de ecliptica wordt genoemd.
De ecliptica staat schuin ten opzichte van de evenaar,
die hij in twee punten snijdt, [...]
aan het begin van Ram & Weegschaal,
[...] rond de 20e dag van maart,
& de 20e [dag] van september.
[De zon] staat dan in het vlak van de evenaar.
De dagen zijn dan gelijk aan de nachten
over de hele aarde.
Uitzonderlijk en broos evenwicht!
O zacht ontwaken van de natuur!
De nacht verlaat de hemel:
De ster van de dag geeft aan het universum
zijn genoegens en zijn tooi terug. […]
Alles bloeit, alles ademt.
De waarneming van de lente-equinox van
dit jaar […], die we zojuist hebben gemaakt […],
is 47 jaar verwijderd van degene die we
[…] in Bologna hebben gemaakt met onze grote Gnomon [...].
Dit zijn voornamelijk de meridiaanhoogten
van de zon, die elke dag […] worden waargenomen,
en die zijn bevrijd van brekingen en parallaxen,
die vaste punten aan haar koers geven,
waarop men [het moment van de equinox] berekent.
De maand september loopt ten einde.
De dagen zijn aangebroken waarop het in de ziel heeft geregend
In een eindeloze en monotone regen; […]
De zon is voorbij waar verveling het plezierig vond
De equinox heeft de duisternis teruggebracht.
En Persephone keert terug naar de onderwereld.
[En de equinoxen,
in een onmerkbare beweging
van precessie], veranderen voortdurend van plaats,
en worden van oost naar west bewogen.
Langzaam, onmerkbaar…
De zon beweegt in een cirkel […].
Zijn de dagen langer dan de nachten?
Elaine Hagenberg - By Night
(Tekst: Harriet Prescott Spofford, 1897)
She leaned out into the midnight,
And the summer wind went by,
The scent of the rose on its silken wing
And a song its sigh.
Deep in the tarn the mountain
A mighty phantom gleamed,
Shadow and silver and floating cloud
Over it streamed
And, in depths below, the water
Answered some mystic height,
As a star stooped out of the depths above
With its lance of light.
And she thought, in the dark and the fragrance,
How vast was the wonder wrought
If the sweet world were but the beauty born
In its Maker’s thought.
Ze leunde naar buiten in de middernacht,
En de zomerwind ging voorbij,
De geur van de roos op zijn zijden vleugel
En een lied zijn zucht.
Diep in het meer de berg
Een machtig spook glimmert,
Schaduw en zilver en zwevende wolk
Over het stromend
En, in de diepten eronder, antwoordde
Antwoordde een mystieke hoogte,
Als een ster uit de diepten daarboven boog
Met zijn lans van licht.
En ze dacht, in het donker en de geur,
Hoe groot was het wonder dat werd gesmeed
Als de zoete wereld slechts de schoonheid was die werd geboren
In de gedachte van zijn Maker.